Etappe 4  Visé - Sint Martensvoeren  21,2 km

We starten bij het station van Visé en lopen eerst een stukje door de oude stad. In de Eerste Wereldoorlog werd Visé vrijwel geheel door brand verwoest. 

Bij de wederopbouw werd ook het stadhuis in de oorspronkelijke zeventiende-eeuwse renaissancestijl herbouwd. Aan de gevel wapperen de Europese, de Belgische en de Waalse vlag.

Visé wordt ook wel Ganzenstad genoemd. Een ganzenhoedster zou het vaandel van de plunderende troepen van de prins bisschop van Luik buit hebben gemaakt en daarmee de stad gered. De gans is dan ook rijkelijk vertegenwoordigd: als tuinbeeld, op uithangborden, op de menukaart en in het echt langs de Maas. 

Pelgrims brengen al sinds de 17de eeuw een bezoek aan de Loretokapel. Ook wij betreden de trappen omhoog naar dit bedevaartsoord. Op de derde zondag in september vindt hier nog steeds de Hadelinusprocessie plaats.

We volgen een voormalige spoorbaan tot aan het oude station, waar we een asfaltwegje naar Mortroux nemen. Hier komen we het riviertje Rau
d' Asse tegen dat de komende kilometers, dan weer links en dan weer rechts, onze metgezel is. We genieten van het prachtige stroomdal. Voorbij het gehucht Mauhin verlaten we dit dal om gedurende een kilometer door de weiden langs draaihekjes en voetgangerssluisjes naar de 13de-eeuwse abdij van Val Dieu af te dalen. Het is een prachtig traject, maar een hindernisbaan als je een grote rugzak op hebt. De hekjes en sluisjes zijn alleen geschikt voor slanke mensen met weinig bepakking. Vermoeid en nat regenen we de taveerne in, waar het heerlijk warm is. Een betere rustplaats kun je niet vinden.

We klimmen de vallei weer uit en wandelen dwars door de boomgaarden. Omdat we een overnachting hebben in St. Pieters-voeren wijken we iets af van de route en nemen het lange dalende pad aan de andere kant van de boshelling. Er wacht ons een warm onthaal bij B&B De Notenboom.