Beekloop Renkums Beekdal
‘Zijn jullie de joffer van Quadenoord al tegengekomen?’ vroeg ooit een vrouw toen we bij Natuurvriendenhuis De Bosbeek waren. Op ons ontkennend antwoord kregen we de sage van deze hoogmoedige jonkvrouw van het verdwenen kasteel Grunsfoort te horen. Vooral bij mistig weer zou dit ‘witte wief’ nog steeds in het Renkums Beekdal rondspoken.
We staan bij Boscafé De Beken, klaar voor een beekloop. Het is stralend weer, dus hoeven we niet bang te zijn voor de joffer. Wie we wel tegenkomen zijn kabouters. Ze wonen tussen de boomwortels in prachtige houten huizen. Ook is er een aanlegsteiger aan het water voor de kaboutervisserman. Even later ontmoeten we de timmerman die bezig is met het creëren van een watermolen. Het wordt allemaal met liefde gedaan.
We volgen de Molenbeek tot de vlonder en steken zigzaggend het schitterende beekdal over. Vanaf het vlonderpad kijk je uit over de natte hooilanden waar ooievaars hun kostje bij elkaar scharrelen. Aan de overkant van het dal komen we bij de bosvijver. We gaan rechtsom en horen een specht hakken. Al snel zie ik een wiebelend staartje uit een nestholte steken. Even later komt de grote bonte tevoorschijn en poseert voor de camera.
We lopen verder en zijn zo in de ban van de Oliemolenbeek dat we het pad naar links missen. Elk nadeel heeft zijn voordeel want nu komen we langs de plek waar de dames van huize De Keijenberg onder een prieel van lindebomen thee dronken. Vanaf het heuveltje kijk je prachtig uit over het beekdal.
Dan komt boerderij Everwijnsgoed in zicht met de helderblauwe deuren. We steken de weg over en lopen Landgoed Quadenoord in. Na een uitstapje in de bossen van de Oostereng komen we bij Het Paradijs. Dit is misschien wel het mooiste deel van het beekdal. Het wemelt hier van de sprengen die water leveren aan de Bosbeek, de Paradijsbeek en uiteindelijk aan de Molenbeek. Al dit water was nodig om de raderen van de watermolens stroomafwaarts te laten draaien voor de papierindustrie. Over planken lopen we om de moerassige kop heen en duiken na een camping de bosrand in. Het landschap verandert: bos, grafheuvels, akkers en vergezichten. ‘Geen mooier oord dan Quadenoord’ staat er op een bankje bij de natuurcamping.
Nu moeten we naar links, maar we gaan eerst naar de watermolen. Jammer dat de officiële route hier niet langs gaat, want dit is toch wel het hoogtepunt van de wandeling. De Quadenoordse watermolen is als enige van de negen molens in het Renkums Beekdal overgebleven. Tientallen jaren was deze niet meer dan een ruïne. Met steun van velen is de watermolen gerestaureerd en valt er weer water uit de molengoot.
Nadat we de Afrikaanse beelden hebben bewonderd keren we terug naar de route. Opnieuw velden, bos en grafheuvels. Gelukkig komen we weer bij de beek en lopen over een soort dijkje tussen de molensloten. Het venijn zit in de staart. Bijna aan het eind stopt het dijkje en moeten we de sloot over die vol water staat. Ons improvisatietalent schiet te kort, dus keren we terug en kiezen het brede pad. Nog even de weg over en we zijn terug bij Het Boscafé.
En waar was nu de Renkumse Beek? Die bestaat helemaal niet. Wel het Renkums Beekdal, een geheel van sprengen en natuurlijke beken, glooiende hooilanden, bloemrijke weides en oude bossen. Een betoverend natuurgebied.