Etappe 6  Plombières - Kelmis  10,5 km

Plombières en Kelmis waren belangrijke centra voor de winning van zink en lood. Al vanaf de 14e eeuw vond hier mijnbouw plaats. We volgen een paadje naar beneden en horen het geruis van water. Het is de Geul, die zich met een spectaculaire waterval in een sprookjesachtige tunnel stort. Regelmatig trad de Geul buiten haar oevers en zorgde voor wateroverlast in de mijnen. Om dit te voorkomen is de Geul verlegd en de ondergrondse tunnel gegraven. In geval van hoge waterstanden kon het overtollige water snel worden afgevoerd.

Vanaf 1922 wordt er geen erts meer gewonnen. Wat over is zijn verschillende type bodems die nog zware metalen bevatten. Dit industriële braakland is nu een natuurgebied met een bijzondere flora en fauna. Het zinkviooltje komt hier het meest voor en daarmee ook de kleine parelmoervlinder, waarvan de rups zich voedt met het blad van het zinkviooltje. 

We volgen de Geul langs een rotswand en een eeuwigdurende kalkoven. Even later hebben we zicht op het hoogste, grootste en langste spoorwegviaduct van België: het viaduct van Moresnet. De brug over het dal van de Geul werd in 1915-1916 gebouwd voor het transport van Duitse artillerie en troepen naar het front tijdens de Eerste Wereldoorlog. We passeren de grens van het vergeten ministaatje Neutraal Moresnet, dat vroeger bij het Vierlandenpunt grensde aan Nederland.

Onze route eindigt in Kelmis. Als het even meezit, spreekt men hier vier talen: Duits, Plat-Duits, Frans en Spaans. We groeten maar in het Duits.