De Sysselt ligt aan de oostzijde van de bebouwde kom van Ede tussen de oude rijksweg, de Ginkelse Heide en de spoorlijn. De Sysselt is ongeveer 350 ha groot. Gelegen op de stuwwal die loopt van Wageningen via Bennekom en Ede naar Lunteren. De Sysselt maakte ooit deel uit van het Moftbos, dat tot de domeinen van de hertogen van Gelre behoorde. Pas in 1437 werd De Sysselt voor het eerst met naam genoemd. Het is onduidelijk waar de naam vandaan komt.
De hogere delen van de stuwwal, waar o.a. ook de Sysselt toebehoort, waren te droog om als bouwland te gebruiken. De oorspronkelijke begroeiing was hier bos. Door kaalkap en uitputting van de grond veranderden deze gronden in heide en stuifzanden. In de 19e eeuw is een begin gemaakt met herbebossing van deze gebieden, waaronder De Sysselt, het Edese bos, de bossen bij Hoekelum en Bennekom. Door toename van de bevolking werd er ook buiten de brinkdorpen gebouwd. Later gingen de brinkdorpen op in buurtschappen. Door een tekort aan woeste gronden binnen de buurtschap waren die boeren van oudsher aangewezen op de Sysselt. In 1526 was er sprake van zeventien boeren die 707 schapen hielden. Vanaf 1770 werd De Sysselt weer geheel bebost door de heren van Kernhem. De graven Bentink van Middachten kregen de Sysselt in 1888 in bezit. In 1967 kwam het door verkoop in handen van de stichting Het Geldersch Landschap.
De Sysselt bestond uit twaalf percelen, die historische namen hebben. De twaalf oude dennen in het Boddegat, één van de twaalf percelen, werden in de volksmond de Twaalf Apostelen genoemd. Enkele namen van andere percelen zijn Kamp, Noorderbos, Zuiderbos, Maanderbos en Plantage.
Stuifheuvels en uitgestoven laagvlakten liggen in het noordwesten van de Sysselt. Er is een open begroeiing van grove dennen. Veel Edenaren kennen dit gebied als Het Paradijs. De zeer oude grove dennen met zware stammen, brede kronen en grillig gevormde takken geven aan het bos daar een eigen sfeer.
Overzichtskaartje ligging De Sysselt en landgoed Hoekelum